Hoofdwerkbalk instrumenten
  • 22 May 2024
  • 13 Minuten te lezen
  • Donker
    Licht
  • Pdf

Hoofdwerkbalk instrumenten

  • Donker
    Licht
  • Pdf

Samenvatting van het artikel

Bijknipinstrumenten

Bijknipinstrumenten helpen bij het bewerken en verwijderen van storingen in de gegevens.

Polylijn bijknippen

Verwijder alle entiteiten binnen de getekende polylijnvorm op het scherm.

Kwast bijknippen

Verwijder alle entiteiten op een uit de vrije hand getekend pad op het scherm.

Alleen de voorkant wordt geselecteerd.

De kwast is beschikbaar in drie verschillende maten.

Snel bijknippen

Gegevens die losstaan van de rest van de gegevens kunnen snel worden verwijderd.

Polylijn bijknippen

  1. Klik op "Polylijn bijknippen" vanuit het bijknipinstrument op de hoofdwerkbalk.
  2. Teken een polylijn om het gebied dat u wilt verwijderen in de 3D-gegevens.
  3. Verwijder het geselecteerde gebied door met de rechtermuisknop te klikken.

Kwast bijknippen

Met Kwast bijknippen kunt u alle objecten op een uit de vrije hand getekend pad op het scherm wissen. De volgende instrumenten verschijnen onderaan het scherm wanneer u het instrument Kwast bijknippen selecteert.

Kwastgrootte

Stel een kwastgrootte in. De kwast is beschikbaar in drie verschillende maten.

Handmatig storingsgegevens bijknippen

Verwijder onnodige storingsgegevens in het met een kwast geselecteerde gebied.

Storingsgegevens automatisch bijknippen

Verwijder automatisch onnodige storingsgegevens op basis van de kijkrichting.

  1. Klik op "Kwast bijknippen" vanuit het bijknipinstrument op de hoofdwerkbalk.
  2. Selecteer de kwastgrootte onderaan.
  3. Selecteer de gebieden waar storingen moeten worden weggewerkt. Alleen de voorkant wordt geselecteerd.
  4. Nadat u het gebied met de muis hebt geselecteerd, wordt het gebied automatisch gewist.

Handmatig storingsgegevens bijknippen

Verwijder de storingsgegevens handmatig.

🔎Opmerking
Als deze optie is uitgeschakeld, kunt u een gebied wel selecteren met een kwast, maar het gebied wordt niet verwijderd.


  1. Klik onderaan op het pictogram "Handmatig storingsgegevens bijknippen".
  2. Selecteer de kwastgrootte onderaan.
  3. Selecteer de gebieden waar storingen moeten worden weggewerkt.
  4. Nadat u het gebied met de muis hebt geselecteerd, wordt het gebied automatisch gewist.

Storingsgegevens automatisch bijknippen

U kunt overbodig zacht weefsel zoals lippen, wangen en tong automatisch bijknippen.

  1. Klik onderaan op het pictogram "Automatisch storingsgegevens bijknippen".
  2. Het programma verwijdert automatisch onnodig zacht weefsel.

Snel bijknippen

  1. Klik op "Snel bijknippen" vanuit het bijknipinstrument op de hoofdwerkbalk.
  2. Klik op gegevens die gescheiden zijn van de rest van de scangegevens.
  3. Het geïsoleerde gebied waarop u heeft geklikt wordt verwijderd, zoals hieronder weergegeven.

Functie-instrumenten

Gebied vergrendelen

Vergrendel een specifiek gebied met behulp van de selectie-instrumenten.

Ondersnijding analyse

Analyseer het ondersnijdingsgebied op basis van de plaatsingsrichting van de implantaat.

Boven- en onderkaak verwisselen

Wisselt de scans van de bovenkaak en onderkaak om.

Dit is nuttig wanneer de gebruiker per ongeluk de verkeerde kaak scant.

Resultaatvoorbeeld

Toon de voorbeeldweergave van het geselecteerde gebied om de kwaliteit van de gegevens te controleren alvorens te verwerken.

Marginale lijn

Creëert automatisch of handmatig een marginale lijn.

De informatie over de marginale lijn kan ook worden geïmporteerd in een ontwerpprogramma.

Slim gegevens opruimen

Filter de gegevens over zacht weefsel uit door onbetrouwbare gegevens te verwijderen met behulp van de Betrouwbaarheidskaart.

Scan terugkijken

Herhaal het scanproces.

HD-camera

Maak 2D-afbeeldingen met 3D-modelgegevens en deel de beelden met een laboratorium.

Abutments registreren

Registreer een abutment in de bibliotheek door het zelf te scannen of te importeren.

Eenmaal geregistreerd, kunt u het gebruiken voor "Abutmentbibliotheek bijpassend maken".

Slimme tintgids

Biedt slimme aanbevelingen voor tinten.

Als u een van de bovenstaande functie-instrumenten op de hoofdwerkbalk selecteert, worden de volgende selectie-instrumenten onderaan getoond om de functie te bewerken.

Polylijnselectie

Selecteer alle objecten binnen de getekende polylijnvorm op het scherm.

Cirkelselectie

Selecteer alle objecten binnen een circkeloppervlak.

Kwastselectie

Selecteer alle objecten op een uit de vrije hand getekend pad op het scherm.

De kwast is beschikbaar in drie verschillende maten.

Slimme enkele tandselectie

Selecteer het gebied van een enkele tand automatisch met één klik. U kunt op de tand klikken of slepen.
* Dit instrument is handig voor "Gebied vergrendelen", "Marginale lijn", "Preparatie beoordelen" en "Slimme scan beoordeling".

Selectie

Schakel de selectiemodus in om gebieden met de bovenstaande selectie-instrumenten te selecteren.

Deselectie

Schakel de deselectiemodus in om gebieden met de bovenstaande selectie-instrumenten te deselecteren.

Wis alle selecties

Wis de volledige selectie.

Bevestigen

Pas de resultaten toe voor het geselecteerde instrument.

Gebied vergrendelen

U kunt een specifiek gebied vergrendelen met de selectie-instrumenten, zodat verder scannen geen invloed heeft op de vormen van het vergrendelde gebied, maar wel op de kleur.

🔎Opmerking
Deze functie is nuttig voor het behoud van de teruggetrokken tandvleesgegevens die zijn gescand na het verwijderen van het koord.
  1. Klik op "Gebied vergrendelen" op de hoofdwerkbalk.
  2. Selecteer een gebied om te vergrendelen met instrumenten voor gebiedsselectie.
  3. Selecteer het gebied dat u wilt vergrendelen. Het geselecteerde gebied wordt in een andere kleur weergegeven.

U kunt het vergrendelde gebied ontgrendelen door een van de volgende dingen te doen:

  1. Klik op het pictogram van het “Deselectie"-instrument om over te schakelen naar de deselectiemodus, selecteer een selectiegereedschap en markeer de gebieden die u wilt ontgrendelen.  
  2. Klik op het pictogram van het instrument "Wis alle selecties" om alle vergrendelde gebieden te ontgrendelen.

Ondersnijding analyse

Analyseer het ondersnijdingsgebied op basis van de plaatsingsrichting van de implantaat. De invoegrichting kan worden bepaald door Automatische richting of Handmatige richting.

Automatische richting

Het systeem berekent automatisch de richting waarin de ondersnijding wordt geminimaliseerd. Vervolgens wordt het ondersnijdingsgebied op het scherm weergegeven.

Handmatige richting

Het systeem berekent de ondersnijding op basis van de kijkrichting van de gebruiker.

De gebruiker kan de kijkrichting veranderen door de gegevens te verplaatsen of te roteren. Vervolgens wordt het ondersnijdingsgebied op het scherm weergegeven.

Ondersnijding analyse met automatische richting

  1. Klik op het pictogram "Ondersnijding analyse" op de hoofdwerkbalk.
  2. Selecteer het interessegebied om de ondersnijding met behulp van instrumenten voor gebiedsselectie te berekenen.
  3. Als er geen gebied wordt geselecteerd, berekent het programma het ondersnijdingsgebied voor het gehele 3D-model in het gegevensweergave gebied.
  4. Klik onderaan op het pictogram "Automatische richting".
  5. Er verschijnt een invoegpad pijl in de richting waarin het ondersnijdingsgebied wordt geminimaliseerd. De ondersnijdingsgebieden worden in donkerblauw weergegeven.
  6. U kunt de richting van het invoegpad wijzigen door met de linkermuisknop te klikken en de pijl te verslepen.

Ondersnijding analyse met handmatige richting

  1. Klik op het pictogram "Ondersnijding analyse" op de hoofdwerkbalk.
  2. Selecteer het interessegebied om de ondersnijding met behulp van instrumenten voor gebiedsselectie te berekenen.
  3. Gebruik de instrumenten "Verplaatsen", “Roteren", "Inzoomen" en "Uitzoomen" op de zijwerkbalk om de richting van het model te veranderen.
  4. Klik onderaan op het pictogram "Handmatige richting".
  5. Een pijl voor het invoegpad verschijnt in de richting van het gezichtspunt van de gebruiker.
  6. U kunt de richting van het invoegpad wijzigen door met de linkermuisknop te klikken en de pijl te verslepen.

Boven- en onderkaak verwisselen

Wanneer de onderkaak per ongeluk in de fase van de bovenkaak wordt gescand of omgekeerd, kunt u dit met deze functie corrigeren.

  1. Klik op het pictogram "Bovenkaak en onderkaak omwisselen" op de hoofdwerkbalk.
  2. De huidige gegevens in de fasen Bovenkaak en Onderkaak worden omgewisseld.

Resultaatvoorbeeld

  1. Klik op het pictogram "Voorbeeldweergave resultaten" op de hoofdwerkbalk.
     
  2. Selecteer een gebied voor een voorbeeld met instrumenten voor gebiedsselectie.
  3. Klik op "Volgende stap" om het resultaat te bekijken.
  4. Bekijk een voorbeeld van het resultaat.
  5. Klik op "Afsluiten" om terug te gaan naar de vorige stap.

Marginale lijn

De volgende instrumenten zijn beschikbaar voor de functie Marginale lijn.

Automatisch aanmaken

Creëert automatisch een marginale lijn op basis van de door de gebruiker geselecteerde punten.

Door meerdere punten te selecteren, wordt een gesloten marginale lijn gecreëerd.

Dynamisch weergave veranderenSchakel deze optie in om gegevens automatisch te roteren op basis van de kijkrichting.

Handmatig aanmaken

Creëer handmatig een marginale lijn op basis van de door de gebruiker geselecteerde punten.
Bij het voltooien van een gesloten boog door handmatig controlepunten toe te voegen, wordt een marginale lijn gecreëerd.

Wijzigen

Schakel het bewerken van de marginale lijn in. De gebruiker kan de controlepunten van een marginale lijn toevoegen, verplaatsen, en wissen.

Wissen

Wis de marginale lijn.

Weergavemodus krommingen

 Meet de oppervlaktekromming van de gegevens om deze vervolgens in verschillende kleuren weer te geven via een kleurenkaart.

Als de kleur roder is, is het meer reliëf, en als de kleur blauwer is, is het meer gegraveerd. U kunt de schuifbalk voor kleurintervallen gebruiken om de kleurradius aan te passen.

Sectieweergave

Toon de doorsnede van het gebied waar de muis zich bevindt.

Dit voorkomt dat gebieden verborgen blijven wanneer u sterk inzoomt en stelt u in staat om de vergrote lijn zorgvuldiger te controleren.

  1. Klik op het pictogram "Marginale lijn" op de hoofdwerkbalk.
  2. Selecteer de fase Bovenkaak of Onderkaak.
  3. Selecteer een tandnummer.
  4. Selecteer een gebied voor het geselecteerde tandnummer met behulp van de instrumenten voor gebiedsselectie en klik op "Volgende stap".
  5. Klik op het "Volgende stap"-pictogram.
  6. Het systeem genereert een tijdelijk resultaat met het geselecteerde gebied. Met deze resulterende gegevens kunt u een marginale lijn maken.
  7. Klik op het pictogram "Automatisch aanmaken" of "Handmatig aanmaken" om de marginale lijn te tekenen.
    1. Automatisch aanmaken: Klik op het pictogram "Automatisch aanmaken" en selecteer punten. Vervolgens wordt de marginale lijn automatisch aangemaakt op basis van de door u geselecteerde controlepunten.
    2. Handmatig aanmaken: Klik op het pictogram "Handmatig aanmaken" en gebruik de linkermuisknop om punten langs de marginale lijn te markeren en elk punt aan het volgende te koppelen. Houd de muis ingedrukt en beweeg deze om de positie van het punt op de sectieweergave te optimaliseren.
  8. U kunt aanpassingen maken door op het pictogram "Bewerken" te klikken.
    • Een controlepunt toevoegen: klik met de linkermuisknop op de marginale lijn
    • Een controlepunt verwijderen: klik met de rechtermuisknop op een controlepunt
    • Een controlepunt op het 3D-model verplaatsen: klik met de linkermuisknop op een controlepunt en versleep het
    • Verplaats een controlepunt op de doorsnede: klik met de linkermuisknop en houd deze gedurende 1 seconde ingedrukt op een controlepunt en sleep vervolgens
  9. Klik op "Afsluiten" om de marginale lijn met het tandnummer te tonen.
  10. U kunt het tandnummer voor een marginale lijn wijzigen door op een tandnummer in de 3D-modelweergave te klikken en een doelnummer te selecteren in het pop-upvenster.
  11. Herhaal stap 3-9 om marginale lijnen voor andere tanden te tekenen.

Slim gegevens opruimen

De volgende instrumenten zijn beschikbaar voor de functie Slim gegevens opruimen.

Gebied onwijzigbaar maken

Hiermee kan de gebruiker het gebied selecteren dat hij wil beschermen tegen bewerking.

  • Indien ingeschakeld, zijn de geselecteerde gebieden beschermd tegen wissen.
  • Indien uitgeschakeld, kunnen de geselecteerde gebieden worden gewist.

Tandgebied selecteren

Selecteer alleen het tandgebied in de scangegevens.
* Deze optie is alleen ingeschakeld wanneer de optie Gebied onwijzigbaar maken is ingeschakeld.

Sterkte

Selecteer de gegevens met een schuifbalk. U kunt het zachte weefsel gemakkelijk selecteren en verwijderen met behulp van de betrouwbaarheidskaart.

  • Door de sterkte te verhogen worden geselecteerde gebieden uitgebreid.
  • Door de schuifbalk aan te passen worden de geselecteerde gebieden in realtime gewijzigd.

Opvullingselectie

Selecteer alle gegevens in het verbonden gebied.

Verklein het geselecteerde gebied

Verklein het geselecteerde gebied telkens wanneer de gebruiker op de knop drukt.

Vergroot het geselecteerde gebied

Vergroot het geselecteerde gebied telkens wanneer de gebruiker op de knop drukt.

Keer het geselecteerde gebied om

Keer de selectie van een gebied om.

Het geselecteerde gebied wordt gedeselecteerd, en het voorheen niet geselecteerde gebied wordt geselecteerd.

Geselecteerd gebied wissen

Wis de gegevens in het geselecteerde gebied.

  1. Klik op het pictogram "Slim gegevens opruimen" op de hoofdwerkbalk.
  2. Beweeg de "Sterkte"-schuifbalk om de hoeveelheid onbetrouwbare gegevens die moeten worden verwijderd te selecteren. Het systeem selecteert gegevens op basis van de betrouwbaarheidskaart en toont deze in realtime terwijl u de schuifbalk beweegt.
  3. Door de sterkte te verhogen worden geselecteerde gebieden uitgebreid.
  4. Selecteer gebieden die u wilt wissen met behulp van verschillende selectie-instrumenten.
  5. Klik op het pictogram "Geselecteerd gebied wissen" om alle geselecteerde gebieden te wissen.

Scan terugkijken

U kunt uw scanproces opnieuw afspelen na het scannen van gegevens in Medit Scan for Clinics. Deze functie is handig om de scanomgeving en -gewoonten van de gebruiker te controleren.

De volgende instrumenten zijn beschikbaar voor de functie Scan terugkijken.

Scannerkop

Toon of verberg de scannerkop tijdens het afspelen.

Scangebied

Toon of verberg het scangebied tijdens het afspelen.

Scankoprichting omdraaien

Verander de richting van de kop tijdens het afspelen.

* Niet beschikbaar voor i500, i900

  1. Klik op het pictogram "Scan terugkijken" op de hoofdwerkbalk.
  2. Selecteer de opties voor "Scan terugkijken" linksonder in het scherm. Afhankelijk van uw selectie worden de scankop en het scangebied in de video getoond.
  3. Klik op de knop "Afspelen" om de herhaling te starten.
  4. De geselecteerde fasen worden achtereenvolgens afgespeeld.
  5. U kunt verschillende instrumenten gebruiken om de video te bedienen.

Schuifbalk

Start de video vanaf het gewenste punt.

Videosnelheid

Verander de snelheid (x0,5, x1,0 of x3,0).

Herhalen

Blijven herhalen.

Vorige herhaling

Bekijk de scan van de vorige fase opnieuw.

Afspelen

Start het opnieuw afspelen van de scan.

Stoppen

Stop het opnieuw afspelen van de scan.

Volgende herhaling

Bekijk de scan van de volgende fase opnieuw.

HD-camera

  1. De HD-camerafunctie maakt beelden van hoge kwaliteit met behulp van de scanner.
  2. Selecteer het pictogram van het instrument "HD Camera" op de hoofdwerkbalk.
  3. Het dialoogvenster HD-camera verschijnt.
  4. Plaats de scannerkop op het gewenste gebied.
  5. Druk op de scanknop op het handstuk om een foto te maken.
  6. U kunt een afbeelding hernoemen door op de afbeelding te klikken en de nieuwe naam in te voeren.
  7. U kunt de afbeelding delen, exporteren of verwijderen met behulp van de volgende instrumenten onder aan het dialoogvenster.

    Exporteer de geselecteerde bestanden naar de lokale computer.

    Deel de geselecteerde afbeelding of stop het delen van de afbeelding.

    Verwijder de geselecteerde afbeelding.

    Wijzig de weergavestijl van een miniatuur.

  8. Wanneer u de wijzigingen hebt opgeslagen en Medit Scan for Clinics afsluit, worden de gemaakte afbeeldingen als bijlagen opgeslagen in Medit Link.

Abutments registreren

U moest individuele abutmentbestanden ontvangen die aangemaakt werden door tafelblad scanners in laboratoriums, of eventueel onnodige dossiers aanmaken om het abutment te scannen en 3D-gegevens te creëren, waardoor het moeilijk werd om goed gebruik te kunnen maken van "Abutmentbibliotheek bijpassend maken."

Met de functie Abutments registreren kunt u het abutment van de patiënt rechtstreeks in het dossier scannen en als bibliotheek registreren. Voordat het implantaat in de mond van de patiënt wordt geplaatst, wordt het abutment eerst gescand en als bibliotheek geregistreerd. Vervolgens kunt u "Abutmentbibliotheek bijpassend maken" gebruiken om de scangegevens te vervangen door de bibliotheekgegevens.

🔎Opmerking

Zie Dossier- en workflowvoorbeelden > Abutmentbibliotheek bijpassend maken voor informatie over het gebruik van de geregistreerde abutments.

De volgende instrumenten zijn beschikbaar voor de functie Abutments registreren.


Toevoegen

Voeg abutments toe.
U kunt toevoegen door te scannen of te importeren.

Gaten voor abutmenten vullen Aan/Uit

Schakel de knop in en uit om tijdens het samenvoegen gaten voor abutments te vullen.

Abutmenten samenvoegen

Voeg gescande of geïmporteerde abutmenten samen.

Vul gat vanuit uw kijkrichting

Vul het gat van het abutment vanuit uw kijkrichting.

Abutment herstellen

Herstel om wijzigingen op het abutment ongedaan te maken.

In bibliotheek registreren

Registreer het samengevoegde abutment in de bibliotheek.

Het zal alleen voor dat specifieke dossier worden gebruikt als u het vakje aanvinkt.

  1. Klik op het pictogram "Abutment registreren" op de hoofdwerkbalk.
  2. Onderaan het scherm ziet u de hierboven beschreven instrumenten.
  3. Scan het abutment.
  4. U kunt de gegevens bewerken met de polylijn- en kwastinstrumenten wanneer u stopt met scannen.
  5. Klik op de "+"-knop onder de miniatuur van het abutment om nog een abutment te scannen. U kunt tot 6 abutments scannen en registreren.
  6. Nadat u alle abutments hebt gescand, kunt u op de knop "Abutment samenvoegen" klikken om de abutmentgegevens samen te voegen voor bibliotheekregistratie.
  7. Wanneer de samenvoeging is voltooid, verschijnt het abutment op het scherm. U kunt indien nodig de automatisch gevulde gaten verwijderen of de abutmentgegevens bewerken met polylijn- en kwastinstrumenten.
  8. Klik op de knop "Volgende" wanneer u klaar bent met bewerken.
  9. Voer de naam van elk samengevoegd abutment in en klik op "Bevestigen".
    🔎Opmerking
    Als u de abutmentbibliotheken wilt bewaren en gebruiken voor andere dossiers, schakelt u het selectievakje "Gebruik samengevoegde abutments alleen in dit dossier" uit.
    De bibliotheken worden dan geregistreerd op het tabblad “Collecties" in plaats van op het tabblad "Eenmalig gebruik" in het venster Abutmentbibliotheek, zodat u ze kunt opslaan en indien nodig later in andere dossiers kunt gebruiken.
  10. Controleer of uw abutments met succes aan de bibliotheek zijn toegevoegd wanneer het dialoogvenster Abutmentbibliotheek verschijnt.
  11. Klik op "Bevestigen" om het dialoogvenster te sluiten.

Slimme tintgids

🔎Opmerking

Deze functie is niet beschikbaar voor gegevens die met de i500 zijn verkregen.

De Slimme tintgids beveelt aan de hand van gegevensanalyse de dichtstbijzijnde tint aan.

Wij ondersteunen de volgende tintgidsen:

  • VITA Classical
  • VITA 3D-Master Shade Guide
  1. Klik na het verzamelen van de scangegevens op het pictogram "Slimme tintgids" op de hoofdwerkbalk.
  2. Klik op het scanstappictogram aan de linkerkant van het scherm om het gebied te selecteren waarvoor u metingen wilt ontvangen.
    • Pre-operatie bovenkaak
    • Pre-operatie onderkaak
    • Bovenkaak
    • Onderkaak
    • Bovenkaakprothese
    • Onderkaakprothese
  3. Selecteer onderaan het tandnummer in de lijst met tandnummers. Door op het tandnummer te klikken wordt de in Medit Link geregistreerde kleurinformatie weergegeven.
  4. Wanneer u de cursor van de muis over de scangegevens voor die tand beweegt, verandert de cursor in vorm in tintaanbevelingen. Als u met de muis over een niet-meetbaar gebied gaat, krijgt u de melding dat de meting niet uitvoerbaar is.
  5. Klik met de linkermuisknop op het tandgebied om tintaanbevelingen te zien. Het sterpictogram geeft de dichtstbijzijnde bijpassende tint aan.
  6. Als u een andere tint wilt selecteren dan de aanbeveling, klikt u op "Handmatig" en kiest u de gewenste tint uit de lijst.
  7. Klik op de gewenste tint uit de lijst.

  8. U kunt tot vijf tinten per tand opslaan.

  9. Nadat u alle tinten heeft geselecteerd, klikt u onderaan op “Tint bevestigen". 
  10. De geselecteerde tinten voor elke tand worden weergegeven in het dialoogvenster "Kleurinformatie bijwerken".
  11. Selecteer de representatieve tint die zal worden opgeslagen in de Medit Link.
  12. Klik op "Alles bekijken" om alle tintinformatie weer te geven.
  13. Als u klaar bent, kunt u aangeven hoe u de formulierinformatie in Medit Link wilt bijwerken.




Was dit artikel nuttig?