Bevestigingsfase

Bevestigen

In deze fase kunnen gebruikers de uitgelijnde gegevens controleren en indien nodig bewerken.

Om de gegevens te bewerken, gebruikt u de selectie/deselectie instrumenten voor gebieden en het "Occlusiehoogte aanpassen" instrument.

Occlusiehoogte wijzigen

Na het scannen van de occlusie kunt u de beethoogte naar behoefte aanpassen. Dit instrument is handig bij het vervaardigen van een spalk of prothese, omdat u de hoogte kunt aanpassen zonder opnieuw de occlusie te hoeven scannen.

1. Voltooi het scannen van de bovenkaak, onderkaak en occlusie.
2. Klik op het pictogram "Occlusiehoogte aanpassen" in de fase Bevestigen.
3. Stel de optie “Bovenkaak bewegingswaarde (mm)" in en pas de gegevens van de bovenkaak aan door deze omhoog of omlaag te verplaatsen.
4. Klik op het pictogram "Afsluiten" om te voltooien.

Instrumenten voor de bevestigingsfase

	Vrije selectie	Hiermee kunt u een gebied vrij selecteren.
	Rechthoekige selectie	Hiermee kunt u een rechthoekig gebied selecteren.
	Eilandselectie	Hiermee kunt u alle aangesloten gegevens selecteren door op een punt te klikken.
	Alleen oppervlak selectie	Indien ingeschakeld, kunt u alleen de oppervlakte van de gegevens selecteren met de instrumenten voor gebiedsselectie.
	Deselectiemodus	Indien ingeschakeld, kunt u het geselecteerde gebied deselecteren.
	Occlusiehoogte wijzigen	Pas de occlusiehoogte aan met de onderstaande instrumenten.

De volgende instrumenten zijn beschikbaar bij het openen van "Occlusiehoogte aanpassen".

	Herstel occlusiehoogte	Stel de occlusiehoogte van de bovenkaak opnieuw in.
	Verplaats bovenkaak omhoog	Beweeg de bovenkaak omhoog met de ingestelde bewegingswaarde voor de bovenkaak.
	Verplaats bovenkaak omlaag	Beweeg de bovenkaak omlaag met de ingestelde bewegingswaarde voor de bovenkaak.